Straathoekwerk
met thuislozen
Bel ons
Twee handen die loslaten
© Austin Kehmeier via Unsplash

Loslaten, het einde van een hulpverleningstraject

Hoe gaat DIOGENES om met het einde van een begeleiding?

“Loslaten, het einde van een hulpverleningstraject”. Dit was het thema van de studiedag die de 20ste editie van de week van de Brusselse thuislozensector eindigde. De uitwisselingen die plaatsvonden tijdens het evenement van Kenniscentrum WWZ, de AMA, de Bico-Federatie en de CDCS-CMDC, hebben geleid tot diepgaande vragen en gedachtewisselingen binnen ons team. We hebben het onderwerp dus verder uitgediept. Hier zijn enkele van onze ideeën...

In 2021 heeft het team van DIOGENES 1.187 verschillende straatbewoners ontmoet. Ieder van hen heeft zijn eigen geschiedenis en problemen, maar ook zijn persoonlijke dromen en specifieke behoeftes. Daarom vinden we het belangrijk dat onze begeleiding niet enkel onvoorwaardelijk is maar ook op maat. Bijgevolg, wanneer de vraag wordt gesteld over het einde van een hulpverleningstraject, is ons antwoord onmiskenbaar: er is geen echt einde. En er is trouwens ook geen duidelijk begin.

Er is geen duidelijk einde of begin, omdat er van in het begin geen duidelijk afgelijnde doelstellingen worden gedefinieerd. Er zijn altijd nieuwe doelstellingen die worden toegevoegd tijdens het hele hulpverleningstraject in functie van de persoon, haar ritme en haar wensen.” - C. (psychosociale begeleider)

 

Omdat onze begeleiding op maat wordt voorgesteld, kunnen de straatbewoners die we begeleiden er zelf de intensiteit, de frequentie en de inhoud van bepalen. Daarvoor is onze definitie van “continuïteit” van de begeleiding verschillend dan die van andere diensten in de dak- en thuislozensector. Het "kader" van onze interventies is immers opzettelijk flexibel en aanpasbaar en daagt de klassieke paradigma's van sociale interventie uit. Dit onmerkbaar maar aanwezig "kader" schetst zijn grenzen volgens de tijdelijkheid en de capaciteiten van de straatbewoner en schept zo, in de loop van onze interventies, een vertrouwensbasis die gunstig is voor het ontstaan van nieuwe mogelijkheden. Dus, als we zeggen dat er geen duidelijk begin of einde aan ons begeleidingstraject is, lijkt het misschien wat vaag. Maar in werkelijkheid is ons straathoekwerk gebaseerd op zeer stabiele fundamenten die wij hier even herhalen:

  1. Het is onze missie om bruggen te bouwen tussen de straat en de rest van de samenleving: we creëren verbinding met personen die getekend zijn door sociale uitsluiting. Deze banden bestaan dan voor onbepaalde tijd. Wij waken ervoor een patroon van herhaalde sociale breuken te reproduceren en te vermijden dat de verbinding en de steun verbroken worden, dus is de vraag naar het einde van de begeleiding niet aan de orde, of tenminste anders dan elders.
  2. Wij duiken in de omgeving en de context van de dakloze persoon en doen dat gedurende zijn hele traject en zolang als dit nodig blijkt. 
  3. Onze relatie is onvoorwaardelijk, wat betekent dat een straatbewoner nooit wordt uitgesloten, zelfs niet als hij of zij een "fout" maakt. Dit recht om fouten te maken staat in schil contrast met een zekere strafcultuur die niet zonder gevolgen blijft in het levenstraject van een straatbewoner. Wij zien dit eerder als een kans om te werken aan een aspect van het leven van de persoon, en om samen verder te gaan met nieuwe wegen voor interventie. 
  4. Er zijn geen geformaliseerde contacten tijdens ons straathoekwerk. Integendeel, wij volgen een weg met de mensen, een parcours waarvan het begin en het einde niet voorwaardelijk of vooraf bepaald zijn.

Gezien onze benadering van het straathoekwerk spreekt het vanzelf dat wij strikt genomen niet kunnen spreken van het "einde van de begeleiding". Er kunnen echter wel bepaalde periodes in het begeleidingstraject zijn tijdens welke de opvolging minder intensief wordt of zelfs tijdelijk gestopt is. Dit zijn périodes waarin:

  • De persoon een pauze nodig heeft, een zekere afstand. Uiteraard is het nog steeds mogelijk om de band weer aan te halen.

We praten nooit over het einde van de begeleiding. De persoon kan over 5 jaar terugkomen, of zelfs over 10 jaar... We zien regelmatig mensen na enkele jaren terugkomen; het is niet ongewoon.” - B. (straathoekwerker)

 

  • De persoon wordt toegewezen aan een andere hulpverlener binnen ons team. Dit kan gebeuren om een derde partij bij de ondersteuningsrelatie te betrekken en om deze zo nodig te trianguleren. Het kan ook het geval zijn om de hulpverleningsrelatie een nieuwe dynamiek in te blazen, omdat het (even) niet meer gaat voor een collega, omdat de collega van job verandert of omdat het op persoonlijk vlak niet meer klikt... Rekening houdend met de context en de door de werknemer aangegeven grenzen, is het hierbij belangrijk dat de band met het team van DIOGENES intact blijft. Continuïteit kan dan wel gegarandeerd worden door een andere straathoekwerker.
  • We ervoor zorgen dat we plaats maken voor een andere dienst (bv. een thuisbegeleidingsdienst, een zorginstelling...). De begeleiding houdt niet echt op, want we blijven altijd beschikbaar voor de betrokken straatbewoner.

Ik zie het nooit als een einde, maar je moet wel een stap opzij doen, zodat een andere hulpverleners het kunnen overnemen. Ik zal dan wat minder aanwezig zijn in crisissituaties. Maar ik heb nooit met iemand gesproken over het einde van diens begeleiding, er is geen einddatum voor de hulpverlening.” - Z. (straathoekwerker)

 

  • De straatbewoner die we volgden sterft. In zekere zin gaat onze begeleiding zelfs dan nog door, want wij nemen samen met de andere naasten van de overledene en het Collectief Straatdoden de organisatie van een afscheidsplechtigheid in handen. Hierbij respecteren we de levensovertuiging van de overledene, en trachten we de familie en de andere nabestaanden te ondersteunen en te begeleiden in hun rouwverwerking. 
  • De persoon ervoor kiest om de begeleiding te stoppen. Aangezien we maatgericht werken en onze begeleiding samen met de persoon wordt opgebouwd, respecteren we deze keuze. Maar van onze kant blijft er steeds niet alleen  een stille aanwezigheid, maar ook de openheid en de bereidheid om opnieuw samen op weg te gaan zolang de persoon het wil.

Een bericht dat we krijgen om de band te verbreken maakt deel uit van het parcours. Het is geen einde, maar een stap, een kans”. - B. (straathoekwerker)

 

  • Afstand ontstaat beetje bij beetje in de relatie, vanzelf en met de tijd. Deze kan echter op elk moment nieuw leven worden ingeblazen

Er is nooit een duidelijk of definitief einde. De deur blijft open en wij passen ons aan aan de ritmes en aan de noden van de persoon.” - H. (straathoekwerker)

 

Al met al is de begeleiding die wij aan straatbewoners bieden aangepast aan de eigenaardigheden van elke persoon. Dit betekent dat er momenten kunnen zijn van pauze, van intensivering van de relatie of, integendeel, van vervlakking. Maar in geen geval laten we de persoon achter of breken we de band die we met de dakloze persoon hebben opgebouwd. Loslaten mag dan soms noodzakelijk zijn, maar het onderhouden van een kwaliteitsvolle en zorgzame relatie is een essentiële rode draad in ons werk. Dit om de mensen die DIOGENES ontmoet en die een zwervende en gebroken levensparcours hebben, te begeleiden.